Limburg diende in juli jl. een projectaanvraag in voor de Stimuleringsimpuls Versterken Hospicezorg. Nu men een heel eind op dreef is met het project, licht projectleider Lilian Poulsen in een gesprek het hoe en waarom toe.
De vijf Limburgse Netwerken (Noord-Limburg, Midden-Limburg, Maastricht-Heuvelland, Oostelijk-Zuid-Limburg en Westelijke Mijnstreek) werken al jaren samen in zowel Consortiumverband als op lokaal en regionaal niveau. Momenteel functioneert in bijna elke regio een werkgroep Hospice-overleg, waarin de samenwerking een belangrijk onderwerp van bespreking is. Toch willen de hospices in de regio de samenwerking graag nog verder versterken en de mogelijkheden verkennen om zo gezamenlijk stappen te kunnen ondernemen om goed voorbereid te zijn op de toekomst.
Daarnaast heeft Zuid-Limburg een gezamenlijke regionale visie om op eenzelfde manier aan de doorstroom te werken. Hiervoor is een Zorgpunt ingericht. Dat helpt om het zorglogistiekproces bestaande uit allerlei samenwerkingen en routes die cliënten kunnen doorlopen, te stroomlijnen. Voortdurend wordt gekeken hoe deze processen kunnen worden verbeterd, eenduidige taal tussen betrokkenen kan worden gerealiseerd en afspraken met elkaar kunnen worden gemaakt en nagekomen. Hospicezorg is een van de zorgstromen die aandacht heeft in dit Zorgpunt.
Bovengenoemde ontwikkelingen waren voor de vijf netwerkcoördinatoren in Limburg voldoende reden om een projectaanvraag voor de Stimuleringsimpuls Versterken Hospicezorg van het Nationaal Programma Palliatieve Zorg II (NPPZ II) in te dienen. Te verdelen over twee projectleiders: een projectleider (Christine van Heur) voor Midden- en Noord-Limburg met zeven hospices, en een projectleider voor Zuid-Limburg met tien hospices. “ik ben als projectleider aangesteld voor de regio Zuid-Limburg (Maastricht-Heuvelland, Oostelijk-Zuid-Limburg en Westelijke Mijnstreek)”, vertelt Lilian Poulsen. De beide projectleiders werken nauw samen en houden elkaar van de ontwikkelingen op de hoogte.
Verbeterpunt kwaliteit van hospicezorg
In de projectaanvraag moest de Toekomstige hospicezorg 2030 aan bod komen en een keuze worden gemaakt uit een of meerdere van de negen Verbeterpunten Kwaliteit van hospicezorg. Regio Zuid-Limburg koos voor verbeterpunt ‘Afspraken maken over hospicezorg voor specifieke doelgroepen, zoals mensen met dementie, met verslavingsproblematiek of mensen met psychische aandoeningen’. “Zoals wij dat hier in Limburg noemen ‘mensen met een rafelrandje’”, aldus projectleider Lilian Poulsen. “Binnen Zuid-Limburg hebben we meerdere GGZ-instellingen, met diverse locaties. Per locatie richt men zich op een type ‘mensen met een rafelrandje’, denk aan de combinatie psychiatrische aandoening met verslavingsproblematiek. Hiermee gaan we nu ook kijken hoe de Palliatieve Units in een enkele instelling daarop kunnen worden ingericht.”
Toekomstige hospicezorg 2030
“Verder zien we binnen Zuid-Limburg dat iedere organisatie min of meer dezelfde uitdagingen heeft en daarmee worstelt. Ook zien we dat er vaak geen tijd is om dit samen op te pakken, elkaar op te zoeken, even boven alles uit te stijgen of zoals men dat bij de politie noemt ‘tijd te hebben voor motorkapgesprekken’’, vertelt Poulsen. “Met de stimuleringsimpuls hebben ze die kans nu wel meteen gevoeld en opgepakt. Het werkt vooral als vliegwiel. De horizon was al geschetst en dit sloot naadloos aan op de weg waar we naartoe moeten. Hospices liggen soms vol, maar niet altijd. Het aanmelden gaat per hospice nu nog heel verschillend. Doorverwijzers zijn daarin zoekende, met als gevolg dat men te laat is en de patiënt in het ziekenhuis of thuis vroegtijdig overlijdt. Door de verschillen in kaart te brengen en hierin samen uniformiteit in aan te brengen, moet het voor de verwijzende huisartsen vanaf januari duidelijk zijn hoe het in Zuid-Limburg werkt en dus minder overlijdens op ‘verkeerde plekken’”, betoogt Poulsen. De volgende stap is het proces ‘overplaatsing van ziekenhuis naar een hospice’ uniformeren. “En de cliënt zal merken dat hij, ook al kan hij niet in het hospice van zijn eerste voorkeur terecht, hij wel overal dezelfde goede zorg krijgt en wel op een betekenisvollere plek dan bijvoorbeeld het ziekenhuis kan overlijden. Ook zitten we samen met de thuiszorg aan tafel voor mensen die als wens hebben om thuis te overlijden. We kijken hoe we alles samen op de juiste plek voor de cliënt kunnen doen. De keten verstopt nu. Daarvoor moeten we voor de lange termijn processtappen aanpassen. Binnen dit project zie je nu dat mensen de ruimte voelen en nemen om over de muren heen te kijken en buiten bestaande kaders en financiële problemen te denken.”
Waar ben je trots op?
“Ik ben het meest trots op hoe de groep het samen oppakt. Laaghangend fruit wordt snel opgepakt en gedeeld. Complementaire zorg wordt er nu bijvoorbeeld vaak bij gedaan en is juist in een hospice van grote waarde. Dit wordt nu niet vergoed binnen de budgetten en is nooit in een begroting opgenomen. Je ziet dat twee hospices dat nu wel hebben gedaan. Ik vind dat een hele winst en voorbeeld voor de andere organisaties. Mooi om te zien hoe ze dat samen oppakken en bekijken”, aldus Poulsen. “De samenwerking is ook zo mooi. Hoe open en eerlijk iedereen dit met elkaar oppakt. Het is niet altijd alleen maar halleluja, er worden ook zeker kritische vragen gesteld en soms uitgebreid gediscussieerd. Dat kan nu. Men voelt zich daar veilig bij. Ik ben trots dat ik dit mag begeleiden. Ik mag hier van waarde zijn, samen met de opdrachtgevers, de stimuleringsimpuls en de deelnemende projectleden.”
Wat zijn geleerde lessen?
Poulsen: “Aan het begin dachten we dat de tijd wel heel kort was. Wat gaan we halen, is het niet te kort? Het mooie is dat door die tijdsdruk mensen echt zijn gaan rennen. Het is nu wel een snelkookpan. Waarbij we zien dat bijvoorbeeld de stappen die wijkzorg en VPTZ willen zetten net iets meer tijd nodig hebben, maar dat is niet erg. We leren daarbij van best practices. In Maastricht hebben het ziekenhuis en de vier hospices bijvoorbeeld samen een overzicht gemaakt waar men bij de overdracht van het ziekenhuis naar een hospice op moet letten. Doordat men zich kwetsbaar durfde op te stellen en samen met de hulpvragen aan de slag zijn gegaan, hebben ze dit in een hele korte tijd voor elkaar gekregen.” De checklist is inmiddels over te nemen door de andere twee regio’s en Midden- en Noord-Limburg.
Hoe nu verder?
Voor 2025 is er inmiddels een agenda met projecten gemaakt, die binnenkort aan de projectleden wordt voorgelegd. Hoe en wat dan moet worden opgepakt en uitgewerkt, komt dan ook aan de orde. Het idee is dat projectleden zelf hier in de toekomst een begeleidende rol in moeten/kunnen gaan spelen. Poulsen: “Voor nu zie en voel ik alleen maar enthousiasme en heb er vertrouwen in dat we hier ook volgend jaar mee doorgaan. Het lijkt me stug dat alles wat nu in gang is gezet, stil gaat vallen. Iedereen ziet dat we het toch samen moeten doen. Samen kun je zoveel meer.”
Op de foto: de twee projectleiders, twee netwerkcoördinatoren en zes van de acht deelnemende projectleden.